top of page

1350 Jan Betten - Hylegont

 

Jan Bett(h)en
Geboren omstreeks 1350 en overleden vòòr 1421. Volgens auteurs Sjef J. Smulders en J.C.F. van Osch was hij de zoon van ene Jacob Hessels Snabbe en diens vrouw Aleyt uit Udenhout, gemeente gelegen ten noorden van Tilburg. Deze Jacob zou geboren zijn rond 1320 en diens vader Hessel Snabbe omstreeks 1290.
Er bestaat geen twijfel omtrent het historisch bestaan van deze personen. De vragen die zich echter stellen zijn in de eerste plaats of Jan Betten uit Udenhout inderdaad een zoon was van Jacob Hessels Snabbe, en ten tweede of Jan Betten die later in Tilburg voorkomt wel dezelfde is als zijn Udenhoutse naamgenoot.


Probleem één: de Udenhoutse Jan Betten. Reeds in 1384 wordt hij geciteerd als eigenaar van een hoeve tgoet te Heyst aldaar*1, waarvan hij in 1388 de helft verkocht aan Gherijt Peter Vanny. In februari 1411 wordt Willem Hadewigen, zoon van wijlen Danyel vander Hautart, genoemd als eigenaar van de halve mansus die hoeve van Heyst*2. Johannes Betten soen van Udenhout wordt genoemd in een akte uit 1410*3 en in 1413 moet hij nog steeds in Udenhout gewoond hebben.
Belangrijk is een akte van 21 september 1406 (quita post Mathei, dus donderdag na Sint-Mattheus) waarin staat dat Jan Betten een stuk land in Udenhout verkocht aan Hessel Jacobs (Snabbe) die hij zijn broer noemt!*4
Bewijst dit gegeven dat Jan Betten inderdaad een zoon was van Jacob Snabbe? Niet noodzakelijk vermits ook voor halfbroers gewoon het woord “broer” gebruikt werd. In het begin van de jaren 1380 staat Jan Betten reeds vermeld in een Brabants cijnsregister: één keer als erfgenaam van Aleydis, de weduwe van Jacob Hessele, en nogmaals als erfgenaam van Heylwigis van Heyst, samen met Caus Jan Stert van wie hij het goed te Heyst verkreeg.*5 In beide vermeldingen vernoemt men hem als Johannes filius Bette: Jan zoon van Bette. Hij kan daarom o.i. moeilijk een zoon van Jacob en Aleyt zijn. Wel is mogelijk dat Elisabeth een eerdere echtgenote was van Jacob Hessels, waardoor de afstamming t.o.v. de familie Snabbe correct is, maar een afdoend bewijs daarvoor is ons niet bekend.


Probleem twee: volgens de reeds genoemde auteurs zou het gezin van Jan Betten tussen 1413 en 1420 Udenhout verlaten hebben en zich in Tilburg hebben gevestigd. Gaat het hier wel om dezelfde Jan? We hebben enige twijfel daarover en dit op basis van het feit dat de Tilburgse Jan een broer Hubrecht Betthen moet gehad hebben. Mogelijk waren Jan en Hubrecht zonen van Gerardus Betten.*6 Nog vóór 1373 vinden we in Tilburg een Johannes Smit, zoon van wijlen Gerardus Betten. Het beroep van smid komt later nog terug bij de afstamming van Hubrecht Betthen. In het reeds genoemde cijnregister uit 1380 staat op folio 94: Relicta et liberi Gerardi fili Bette ( de weduwe en kinderen van Gerardus zoon van Bette). Als de moeder van Jan en Hubrecht Bettehen ook de vrouw was van Jacob Hessels Snabbe, dan waren Jan Hubrecht en Hessel Jacobs halfbroers. Zowel Jan als Hubrecht Betthen waren gegoed te Tilburg op het oostelijk gelegen gehucht Loven.


Jan Betten uit Tilburg huwde met een zekere Hyllegont. Zij was nog in leven in 1420 en haar naam wordt nog genoemd op 9 april 1437.*7 Op die datum vinden we een beschrijving van de onroerende goederen van de weduwe Jan Betthen, op dat ogenblik gebruikt door zoon Aert Jan Betthen en door Jacob Aerts vander Hoeven:


- enen huyse ende hove met sijnen gronde ende toebehoerten gelegen inder prochien van Westilborch in een stede geheyten te Loven, grenzend aan de erfgenamen van Hubrecht Betthen.
- twee percelen land en weide aldaar.
- een stuk land gelegen aen den morttel.
- de percelen land genaamd dat dal, doerdel van en die hoegh vonder.
- een half bunder beemd gelegen after malle.
- een half bunder broek gelegen aan de veedijk met een half bunder beemd.
- een stuk beemd genaamd scyppers hof.


------------------------------------------------------------------
*1 Stadsarchief ’s Hertogenbosch. Protocol R 1177, fol. 161v°.
*2 Stadsarchief ’s Hertogenbosch. Protocol R 1187, fol. 66r°.
*3 Stadsarchief ’s Hertogenbosch. Protocol R 1186, fol. 357v°.
*4 Stadsarchief ’s Hertogenbosch. Protocol R 1177, fol. 404r° : Johannes Betten soen peciam terre sitam in parochia de Oesterwyc in loco dicto communiter Udenhout inter hereditatem Henrici Toit ex uno et inter herediatem Hesselanis Snabbe ex alio hereditarie venditit Hesselano Jacobs soen sui fratri promittens super omnia…
*5 Alg. Rijksarchief Brussel, Rekenkamer 45072
*6 Abdijarchief Tongerlo, charter 812b
*7 Regionaal Historisch Centrum (RHC) Tilburg, Oisterwijk R 149, fol. 59V° -60r°.

bottom of page